De Maine coon
Herkomst
Maine Coons werden aan het begin van de twintigste eeuw al tentoongesteld op kattenshows in de Verenigde Staten. Naar alle waarschijnlijkheid waren deze 'Maine Cats' dieren die afstamden van de eerste langharige katten die ten tijde van de kolonisatie en later uit Engeland werden meegenomen. Hieronder bevonden zich zowel langharige huiskatten en Perzen, waarbij aangetekend moet worden dat de laatste destijds lang niet zo'n gedrongen lichaamsbouw en kopvorm hadden als tegenwoordig. Naar men aanneemt, heeft zich uit deze dieren in de staat Maine een authentiek ras ontwikkeld dat de vitaliteit en kracht van de boerenkat combineerde met de lange vacht van de (vroege) Pers.
Aan het begin van de negentiende eeuw was de Maine Coon een bekende verschijning in en rond de boerderijen in de staat Maine. Daarnaast waren er ook mensen die gericht met hen fokten. De dieren werden in dezelfde klassen tentoongesteld als de Perzen, maar er werd wel een scheiding gemaakt tussen de dieren die uit Engeland waren geimporteerd (de Perzen) en de dieren van Amerikaanse afstamming (de Maine Coon, of Maine Cats). Zo is bekend dat in 1895 een zwart-tabby langhaar van Amerikaanse afkomst, genaamd 'Cosey', een belangrijke katententoonstelling won in Madison Square Garden in New York. In 1908 werd de CFA (een grote overkoepelende kattenorganisatie) opgericht en weren ook Maine Coons in het stamboek bijgeschreven. Echter, vanaf het jaar 1915 werden Maine Coons niet meer als apart ras gefokt. In die periode waren de Amerikaanse katten die geregistreerd gefokt en tentoongesteld werden, min of meer opgegaan in het Perzenbestand. Desondanks waren er nog veel Maine Coons die, niet gehinderd door kattenfokkers en stambomen, zichzelf in stand hielden in de staat Maine en als huisdier gehouden werden. Pas in de jaren vijftig werden deze dieren herontdekt. In datzelfde jaar werd de Central maine Cat Club opgericht, die zich ten doel stelde het Amerikaanse inheemse ras te behouden en te promoten. er werd een rasstandaard opgesteld en katten uit Maine die aan de uiterlijke omschrijving voldeden, konden worden betrokken in het fokprogramma. Hat duurde desondanks nog tot 1976 voor het ras opnieuw officielle erkenning kreeg door de CFA. Voor die tijd werd het wel geregistreerd bij kleinere verenigingen. Enkele jaren later vondn de eerste exemplaren hun weg naar Europa en in 1983 werd het ras tevens erkend door de Fife, de overkoepelende kattenorganisatie die domicilie heeft in Europa. Inmiddels is het ras wereldwijd een van de meest bekende populaire rassen.
Karakter
De gezichtsuitdrukking van de Maine Coon is vaak wat bozig, maar dat is slechts schijn. Het zijn vriendelijke, goedgehumeurde en sociale katten met eens stabiel karakter. Met kinderen gaan goed gesocialiseerde Maine Coons uitstekend om en hetzelfde gaat op voor de omgang met katten en honden. Een Maine Coon ravot, klimt en speelt graag, maar kan op zijn tijd ook heel rustig en zelfs luie kat zijn die het heerlijk vindt 's avonds op schoot te liggen of alleen maar bij de eigenaar in de buurt te zijn. de meeste worden graag geaaid en geknuffeld, en zullen wekelijkse borstelbeurt als een aangename afwisseling van de dagelijkse gang van zaken beschouwen. Er wordt wel eens gezegd dat een Maine Coon een vrije uitloop naar buiten nodig heeft maar dat is niet waar. Katten die van jongs af aan binnenshuis worden gehouden, daar voldoende bewegingsvrijheid en bezigheid hebben, komen niets tekort. Vanwege het grote aanpassingsvermogen voelen zij zich zowel op het platteland als op een bovenwoning in de stad thuis. Maine Coons zijn niet luidruchtig, maar ze gebruiken hun stem wel als ze iets duidelijk willen maken. Opvallend is overigens dat de meeste Maine Coons een zacht bescheiden stemgeluid hebben, dat niet lijkt te passen bij een grote kat.
Verzorging en onderhoud
De vachtverzorging vann de Maine Coon heeft weinig om handen. De vacht heeft een dusdanige structuur dat deze nauwelijks klit, een eigenschap die past bij een ras met een boerenkomaf. Er zijn wel katten met wat zachtere vachten, met name dekatten met verdunde kleuren en zilver/smoke, die wat meer werk vergen, maar de inspanning die de Maine Coon eigenaar moet verrichten is niet te vergelijken met die van een Perzen eigenaar. Maine Coons, van welke vachtkleur dan ook, hebben doorgaans voldoende aan een wekelijkse borstelbeurt, bij voorkeur met een borstel met pinnen waarvan de uiteinden zijn bedekt met plastic beschermhoesjes, een varkensharen bortel of een zogenaamd 'herdersharkje' (dat eigenlijk voor herdershonden is ontwikkeld). Een Maine Coon wordt doorgaans enkele dagen voor een show gewassen. De vachtkleur heeft zijn weerslag op de textuur van de vacht, waardoor de soort shampoo en de wijze waarop een Maine Coon showklaar gemaakt wordt, samenhangt met de vachtkleur van de kat. Vanwege de grootte die met name de katers van dit ras kunnen hebben, is een extra grote vervoersmand en kattenbak geen overbodige luxe. Ook een doorsnee kattenkrabpaal is al snel te klein en te onstabiel voor de Maine Coon.
Uiterlijk van de Maine Coon
Lichaam
De Maine Coon is een grote kat met een brede borst en een gespierd lichaam. Het lichaam geeft, van de zijkant gezien, een rechthoekig, harmonisch beeld. De stevige poten zijn gemiddeld van lengte. De voeten zijn groot, rond en voorzien van haarpluimpjes tussen de tenen. De staart is lang. De nek is gemiddeld van lengte. de katers zijn over het algemeen behoorlijk groter en imposanter dan de poezen, maar er zijn ook bloedlijnen bekend waarin de poezen even groot zijn. De katten ontwikkelen zich langzaam; soms zijn ze pas volledig uitgezwaard op een leeftijd van vier jaar.
Kop
De Maine Coon heeft een middelmatige brede kop met een vierkante voorsnuit van gemiddelde lengte. De jukbeenderen staan hoog. De stevige kin hoort van opzij gezien een rechte lijn te vormen met de neus en bovenlip. de neusrug is gemiddellang. De grote oren zijn breed aan de basis en ze lopen in een punt toe. Ze staan ongeveer een oorbreedte van elkaar verwijderd. Lynxpluimen op de oortoppen zijn gewenst. De grote ogen staan wijd uit elkaar en hebben een expressieve uitdrukking. Ze zijn enigszins schuine ingezet, waarbij de buitenhoek in de richting van het oor wijst.
Vacht
De vacht van de Maine Coon is ruig en zwaar van structuur, maar valt sluik. Op de schouders is de vacht korter dan op de achterhand en buik. Een mooie kraag rond de hals is wenselijk.
Kleuren
Maine Coons worden enkel gefokt in de zogenaamde natuurkleuren. Dit zijn zwart, blauw, rood, creme, schildpad en blauwcreme, al dan niet met tabby aftekeneingen, witte vlekken en een zilverwitte ondervacht. Voorkomende tabbytekeningen zijn gestreept (mackerel), gevlekt (spotted) en gemarmerd (blotched). Iedere hoeveelheid wit is toegestaan. De ogen mogen alle kleuren hebben; bij witte katten en katten met veel wit komen ook wel dieren voor met blauwe ogen of twee verschillende kleuren ogen (odd-eyed). Kleuren die niet voor mogen komen bij Maine Coons zijn kleuren en factoren die van oorsprong uit het Verre Oosten stammen als colourpoint, Burmese en Tonkanese kleuring, cinnamon, fawn, chocolate en lilac.
Bijzonderheden
- Er zijn verschillende fabels in omloop over de herkomst van de Maine Coon. Zo zouden de eerste Maine Coons onstaan zijn door kruisingen van katten met wasberen ('raccoons') en de geringde, dikke staart van de tabby-dieren zou hiermee verklaard zijn. Deze kruisingen zijn echter genetisch onmogelijk. Een ander bekend verhaal is dat van de Engelse scheepskapitein Coon, die langharige katten met zich meenam vanuit Engeland naar de Verenigde Staten.
- De Maine Coon wordt beschouwd al een natuurlijk kattenras en het is dan ook niet toegestaan om andere rassen in te kruisen.
- Maine Coons horen vijf tenen aan de voorvoeten en vier tenen aan de achtervoeten te hebben. Meertenigheid leidt bij de meeste kattenorganisaties tot dikwalificatie op shows. Desondanks wordt er relatief veel met meertenige Maine Coons gefokt en zijn er fokkers die zich speciaal op dit fenomeen binnen het ras toeleggen.
- Tegenwoordig kunnen er nog steeds Maine Coons, zonder stamboom, worden betrokken in de Maine Coon-fok. Het betreft enkel katten uit de staat Maine, die op tentoonstellingen een 'U' (uitmuntend) gehaald moeten hebben. Dergelijke katten kunnen worden bijgeschreven in het stamboek van kattenorganisatie ACA (Maine, VS)
Bron: De grote katten enceclopedie van Esther Verhoef
Maak jouw eigen website met JouwWeb